Aan het Europese landbouwbeleid verandert de komende jaren vrijwel niets, verduurzaming gaat traag. De Britten zijn ‘los’ en laten zien hoe het ook kan, schrijft Herman Lelieveldt.
Take back control: dat was de slogan waarmee de Brexiteers hun landgenoten over de streep trokken in de campagne om het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie te krijgen. Wie de uitdagingen in ons voedselsysteem voor zich ziet, moet watertanden bij het idee niet meer lid te zijn van de EU. Want het zijn vooral Europese regels en geldstromen die ons ongezonde, vervuilende en dieronvriendelijke voedselsysteem in stand houden. De Britten kunnen nu hun eigen regels stellen en lijken deze kans met beide handen te grijpen. Anders dan de chaos rondom de Brexit doet vermoeden, hebben ze de afgelopen tijd behoorlijk doorgepakt bij het opzetten van een nieuw, eigen voedselbeleid, verlost van het Europese korset van regels en subsidies.
Uittreden uit de Unie betekent dat je geen geldverslindende landbouwsubsidies meer ontvangt die vooral grondbezit belonen. Dat je weer eigen baas bent over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Dat je als land zelf bepaalt hoeveel zout er in een kant-en-klaarmaaltijd mag zitten. En dat je het mededingingsrecht kunt versoepelen zodat supermarkten met elkaar samen afspraken kunnen maken over een duurzamer en diervriendelijker assortiment.
Al in de zomer van 2019 vroeg de Britse regering Henry Dimbleby, horeca-ondernemer en oprichter van de Sustainable Restaurant Association, om het voedselsysteem door te lichten: kom met een plan nu het klimaat verandert, de bevolking toeneemt en steeds meer mensen ziek worden en vertel ons hoe we de Brexit kunnen gebruiken om die problemen aan te pakken.
Dimbleby schreef samen met een team ambtenaren van het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken een puik rapport waarin hij het verduurzamen van de landbouw en het tegengaan van overgewicht voorop stelt. Op de valreep greep hij de Covid-19-crisis aan om te laten zien hoe belangrijk een gezond gewicht is bij het gezond houden van de bevolking.
Nieuw beleid tegen overgewicht
Nog voor de inkt van het rapport droog was kondigde Boris Johnson – die zelf met Covid-19 op de intensive care belandde – nieuwe maatregelen aan om overgewicht tegen te gaan, zoals het aan banden leggen van reclame en aanbiedingen van ongezond voedsel en het herzien van etiketten. Velen vinden die plannen nu nog te slap, maar dankzij de Brexit kunnen de Britten ze op korte termijn invoeren, terwijl in de EU de Europese Commissie heeft aangekondigd pas eind 2022 met wetsvoorstellen voor ‘gezondere’ etiketten te komen.
Ook bij de landbouwsubsidies is het VK een gidsland voor Europa. Begin november nam het Britse parlement de Agriculture Bill aan met als motto ‘public money for public goods’. De komende zeven jaar bouwt het VK met deze wet de directe betalingen af die onder het EU-landbouwbeleid de normaalste zaak van de wereld zijn en er voor zorgden dat bijvoorbeeld koningin Elizabeth meer dan een half miljoen euro per jaar subsidies beurde voor haar landgoed op Sandringham. Het geld dat vrijkomt zetten de Britten in voor een nieuw programma van Environmental Land Management. Daarin draait het om schone lucht, schoon water, landschapsbeheer en vergroting van de biodiversiteit.
Opnieuw staan deze rappe Britse maatregelen in scherp contrast met de moeizame besluitvorming die we in de EU zien. Dit najaar wilden de lidstaten en het Europees Parlement in de onderhandelingen over een nieuwe Europese meerjarenbegroting zo weinig aan de bestaande verdeling van de subsidies doen, dat alle duurzame ambities van die de Europese Commissie in haar ‘boer tot bord’-strategie uiteengezet heeft er serieus door in gevaar komen. Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Commissie, zinspeelt er nu op het wetsvoorstel voor de landbouwsubsidies in te trekken. Hij heeft Gretha Thunberg inmiddels om steun gevraagd in deze vergroeningsmissie.
Proeftuin Groot-Brittannië
Het risico dat de Britten door uittreding uit de EU lopen is dat ze bij het afsluiten van handelsverdragen zo zwak zullen staan, dat landen met lagere voedselstandaarden hen dwingen tot een race to the bottom, waarbij ze verleid worden om weinig duurzame producten uit het buitenland tot hun eigen markt toe te laten. Toch lijkt die vrees ongegrond. Tot nu toe sloten de Britten al handelsdeals met Japan en Canada, met als opvallende overeenkomst dat in beide verdragen is afgesproken de afspraken uit de EU-deals met beide landen te volgen.
Het zou niet de eerste keer zijn dat de Britse Conservatieven ons verrassen met vooruitstrevend beleid. In 2018 voerde het VK onder premier May als eerste Europese land een uitermate effectieve frisdranktaks in, terwijl overal in de rest van Europa regeringen zich laten ringeloren door de frisdrankindustrie die beweert dat daarmee de handel op de interne Europese markt geschaad wordt.
Laat die Brexit dus maar komen. Want met de Britse proeftuin om de hoek kunnen we mooi zien hoe we ook in de rest van Europa ons voedsel duurzamer en gezonder kunnen maken.
Één gedachte over “Door Brexit hebben de Britten nu al een beter voedselbeleid”
Reacties zijn gesloten.